Vleermuizen
Achtergrond
Vleermuizen zijn de enige vliegende zoogdieren in Nederland. Ze zijn ’s nachts actief en eten dan allerlei soorten insecten. Ze zijn hierdoor goed in staat insecten populaties onder controle te houden. Zo kan een kolonie dwergvleermuizen per jaar wel 14,7 miljoen insecten eten, waaronder veel muggen1! Om hun prooi te vinden en de omgeving te ‘zien’, gebruiken ze niet hun ogen maar echolocatie (zie Instrumenten voor meer informatie). Hiermee zijn ze aangepast aan het jagen en leven in het donker, en daarom heeft onze 24-uurs economie een grote impact op deze zoogdieren. Vooral omdat vleermuizen ook voorkomen in meer bewoonde gebieden. Deze bewoonde gebieden worden sterk verlicht, wat veel invloed heeft op het leven van een vleermuis: hun dag- en nachtritme kan verschoven worden en ze kunnen meer risico lopen om gevangen te worden door vijanden van de vleermuis. Dit zorgt er allebei voor dat ze minder voedsel kunnen vinden en dus een kleinere kans hebben op overleven. Alleen heeft niet elke vleermuissoort het er even zwaar mee…
Hoe het kunstmatige licht vleermuizen precies beïnvloedt, verschilt per soort. Grote en trage soorten zullen het licht proberen te vermijden omdat hier de kans groter is dat ze door bijvoorbeeld uilen gevangen worden. Kleinere behendige vliegers, zoals de veelvoorkomende Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), zijn beter in staat de aanval van een uil te ontwijken en kunnen daardoor het straatlicht gebruiken als jachtterrein. Veel insecten worden namelijk aangetrokken door het licht, wat de directe omgeving van de lantaarnpaal tot een waar buffet maakt. Heeft de vleermuis het hierdoor makkelijker in de stad dan op het platteland? Welk effect heeft het kunstlicht op de activiteit van de vleermuis door de nacht heen? En maakt het uit of de lantaarnpaal wit of een ander kleurtje schijnt? Of misschien wat minder fel? Dit zijn vragen die wij komende jaren met ons onderzoek willen gaan beantwoorden.
Figuur 2. Het experiment in de nacht. Vooral op het wegdek is het goed te zien dat de tweede, derde en vierde lantaarnpaal veel minder fel zijn dan de rest.
Lopende experimenten
Het eerste experiment vindt plaats op juli t\m september 2022. Het doel van dit experiment is om de activiteitenpatronen van de vleermuis in de stad te onderzoeken: wanneer zijn de meeste vleermuizen actief en hoe lang zijn de actief door de nacht heen. Daarnaast bekijken we ook het jachtgedrag gedurende de nacht. Hierbij kijken we of felle of donkerdere lantaarnpalen de activiteit en het jachtgedrag van vleermuizen beïnvloeden. Bij dit experiment zijn groepen van drie lantaarnpalen afgesteld op fel of zwak licht (Fig. 2). Vervolgens wisselt de lichtintensiteit hier elke nacht. Aan de middelste paal van deze groep hangt een bat detector. Verdeeld over Den Haag en Rotterdam hebben wij 16 groepen van drie lantaarnpalen met ieder een detector die informatie verzamelt over de vleermuis. De eerste resultaten zullen in het najaar al bekend worden!
Instrumenten
Vleermuizen kunnen dus niet zien maar gebruiken echolocatie om de omgeving waar te nemen. Dit doen ze door een soort van klikjes (ultrasoon, dus hele hoge klikjes) te maken. Deze geluiden weerkaatsen vervolgens bijvoorbeeld tegen een boom of insect waarna het geluid terugkeert bij de vleermuis. Afhankelijk van hoelang het duurt voor het geluid weer terug is, weet de vleermuis waar en hoe ver weg het voorwerp is. Deze echolocatie kan door ons als onderzoekers gebruikt worden om ze te monitoren. Zogenoemde ‘bat detectors’ kunnen deze ultrasone klikjes ontvangen en opslaan. Deze geluidsopnames geven veel informatie over welke soort het is en of de vleermuizen pogingen doen om insecten te vangen. Deze bat detectors hangen we op aan lantaarnpalen en daarmee verzamelen we informatie over een lange tijd over de langsvliegende vleermuizen (Fig. 1). Uit de opnames kunnen wij afleiden om welke soorten het gaat, hoe actief ze er jagen, en komen we erachter in welk deel van de nacht de meeste activiteit plaatsvindt.
Figuur 1. Eén van de bat detectors in een beschermende koffer aan een lantaarnpaal
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door promovendus Sander Buddendorf. Hoofdverantwoordelijke voor het onderzoek is dr. ir. Kamiel Spoelstra. Beiden werken zij aan het Nederlands Instituut voor Ecologie in Wageningen. Voor vragen, stuur je een mail naar Sander: s.buddendorf@nioo.knaw.nl
Toekomst
Naast dit experiment hebben we plannen voor een aantal andere experimenten en waarnemingen. Dit najaar gaan we waarnemen hoe de vleermuis zich gedraagt in de koude maanden van het jaar, en hoe dit verschilt tussen stedelijke en natuurlijke plekken. Daarnaast gaan we volgend jaar een soortgelijk experiment uitvoeren zoals beschreven bij Lopende experimenten. In plaats van licht sterkte veranderen we hierbij de kleur. Groepen lantaarnpalen geven dan wit licht en andere groepen geel licht. Ook willen we een link leggen tussen de vleermuis en hun prooien. Dit kunnen we doen door op dezelfde plek informatie van beide groepen te verzamelen, maar ook de ontlasting van de vleermuizen te bekijken. Veel van dit onderzoek zal in Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Apeldoorn, en Leiden plaatsvinden. Als u een vraag heeft of als u gewoon wat meer wil weten, aarzel niet om een berichtje te sturen via de website!
The BioClock Consortium is funded by the NWA-ORC programme of the Dutch Research Council (NWO; project number 1292.19.077).