Skip to main content

De impact van kleurtemperatuur

december 23, 2025

Een weergave van de bijeenkomst met gemeente over lichtvervuiling

Wat in eerste instantie begon als een eenvoudige update aan de partners vanuit het BioClock Consortium, etc. ontwikkelde zich tot een zeer goedbezochte bijeenkomst over lichtvervuiling in samenwerking met Gerke ten Have van de gemeente Amsterdam.

Onder leiding van Dr Kamiel Spoelstra (Nederlands Instituut voor Ecologie – NIOO-KNAW) is het afgelopen jaar bij een aantal bij het BioClock project betrokken gemeenten een onderzoek gedaan naar het effect van het dimmen van verlichting en het effect van aanpassing van de lichtkleur. Twee promovendi, Sander Buddendorf en Hannah Broeckx presenteerden de resultaten van het onderzoek naar de effecten van dimmen. Daaruit komt naar voren dat dit een sterk effect heeft op insecten.

Er is daarentegen geen effect gevonden voor dwergvleermuizen, maar heel interessant is dat bleek dat dwergvleermuizen in de stad veel actiever zijn op donkere plekken dan rond (al dan niet gedimde) lampen. Buiten de stad is dat vaak juist andersom, en dit laat duidelijk het belang zien van donkere plekken in de stad.


Vervolgens gaf Gerke ter Have een presentatie over het verlagen van de kleurtemperatuur naar 4000 Kelvin bij de aanbesteding van sportvelden in Amsterdam. Voor de meeste sporten maakt dat geen verschil, maar het is een goede manier om lichtvervuiling te beperken. Lichtvervuiling is het licht wat terecht komt waar het niet nodig is en vooral ook niet gewenst is. Een van de manieren om lichtvervuiling te beperken is door het gebruik van licht met een lagere kleurtemperatuur – dit bevat minder blauw en wordt daardoor minder verstrooid in de atmosfeer. Minder blauw is ook wenselijk voor onze natuurlijke omgeving, net als voor onszelf.


Daarna ging Professor Roelof Hut van de Universiteit van Groningen uitgebreid in op het effect van licht op mens en dier. Hij benadrukte het belang van een evenwichtige verlichting: in een donkere omgeving past ons oog zich aan de lagere lichtniveaus. Het is dan van belang om die aanpassing zo min mogelijk te verstoren. In de lichte stadsomgeving is het logisch om iets meer licht toe te passen, maar hij waarschuwde ook dat té fel licht zorgt voor meer plekken die relatief donker zijn en waar we dan juist minder kunnen waarnemen.

Prof Hut presenteerde ook een nieuwe methode om het effect van licht op planten en dieren in één getal uit te drukken. De ‘blauwe piek’ het kleurenspectrum van met name LED-lampen draagt weliswaar bij aan de lichtsterkte, maar dat blauw doet niet zo veel voor mensen, en het is slecht voor dieren. Deze nieuwe methode meet nauwkeurige de lichtsterkte, waar het écht een verschil maakt voor mens en dier.
Peter van Oosterhout van de Gemeente Leiden gaf een mooi voorbeeld van de aanpassing van verlichting in de Leidse binnenstad waar de verlichtingssterkte fors naar beneden kon. Hij benadrukte dat het vaak eenvoudig is om ongewenst licht te beperken. “In de Leidse parken is het ’s nachts donker: Verlichting alleen waar het moet en minder verlichting waar het kan.”

Tenslotte vatte dr Kamiel Spoelstra de middag mooi samen: Er is geen ‘one size fits all’ als het gaat om de optimale kleurtemperatuur. Minder licht is altijd een goed idee, en het vermijden van te veel blauw licht is ook sterk aan te bevelen.


Vleermuis ‘vriendelijke’ verlichting kan helpen op sommige locaties, maar juist averechts werken in de buurt van plaatsen waar de vleermuis verblijft. Het is heel interessant om te zien dat vleermuizen anders reageren op licht in de stad dan daarbuiten; terwijl het effect op insecten hetzelfde blijft. De boodschap is in ieder geval: minder licht, slimmer, specifieker én locatie afhankelijk!

Lees hier verder over het onderzoek van Sander Buddendorf en Hanna Broeckx


NWO logo



The BioClock Consortium is funded by the NWA-ORC programme of the Dutch Research Council (NWO; project number 1292.19.077).