Lichtvervuiling en nachtvlinders: hoe soortenrijk is het Flevopark?
Door Jip Koene.
De invloed van verstedelijking op de natuur vind ik bere-interessant. Het boek Darwin in de Stad van Menno Schilthuizen heeft aan die interesse bijgedragen, écht een aanrader. Hij beschrijft bijvoorbeeld dat vogels die normaal op rots kliffen voorkomen, in de stad hoge flatgebouwen gebruiken als iets soortgelijks om hun broedsel te leggen. Onderzoek naar de invloed van verstedelijking op natuur noemt men urbane ecologie, en dit was ook mijn uitgangspunt in de oriëntatie naar een tof onderzoeksproject als onderdeel van de onderzoeksmaster Biological Sciences: Ecology & Evolution aan de Universiteit van Amsterdam. Onderzoek naar de ecologie van de bruine rat of de infiltratie van bevers in de stad hebben de revue gepasseerd, maar uiteindelijk kwam ik uit bij iets wat misschien niet zo snel sympathie oproept: motten.
PhD kandidate Hannah Broeckx is begin februari gestart met haar onderzoek naar het effect van licht op deze harige, nacht actieve insecten. Motten, of iets smakelijker, nachtvlinders, zijn onderdeel van een complex voedselweb. Zo zijn ze een bron van eiwitten voor vogels en vleermuizen, en zijn ze ook belangrijk voor de bestuiving van allerlei plantensoorten. Zoals bekend staat de natuur onder grote druk. Ook nachtvlinderpopulaties zijn de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen in Europa. Klimaatverandering, gebrek aan leefbare gebieden of het gebruik van pesticiden zijn grote boosdoeners als het gaat om verlies van vlinderpopulaties en biodiversiteit. Lichtvervuiling wordt de laatste jaren ook steeds vaker genoemd als het gaat om potentiële veroorzakers van dit verlies. Nachtvlinders lijken zich namelijk te navigeren door middel van licht van sterren in de nacht; dit heet fototaxis. Lichtvervuiling zou in die zin een verstorende werking kunnen hebben op het natuurlijke gedrag van nachtvlinders en daarmee ecologische systemen.
In de afgelopen vijf maanden heb ik met mijn masteronderzoek bijgedragen aan het onderzoek naar de effecten van licht op nachtvlinderpopulaties. Het onderzoek was tweedelig. Enerzijds heb ik de effecten van licht op lokale nachtvlinderpopulaties onderzocht. Anderzijds onderzocht ik de effectiviteit van verschillende types vallen voor het monitoren van motten. In het Flevopark, Amsterdam, zijn begin mei 34 vallen uitgezet waaronder lichtvallen en lijmvallen. Er bestaan verschillende typen lichtvallen en voor dit onderzoek gebruikten we de LED-emmers van de VlinderStichting. De lijmvallen waren uitgerust met twee verschillende geuren om nachtvlinders te lokken. Nachtvlinders komen namelijk af op de geur van onder andere gefermenteerd fruit, maar ook van bloemgeur. In het lab van het Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics zijn deze geuren nagemaakt. Uit onze experimenten bleken lichtvallen veel meer nachtvlinders te vangen dan lijmvallen. Nuttige kennis want alleen met de juiste vallen konden we verder gaan met het vervolgonderzoek; de invloed van licht op nachtvlinders.
Om de invloed van licht op vlinderpopulaties te onderzoeken, zetten we de 34 vallen uit over twee verschillende gebieden van het Flevopark; in een donker en in een meer verlicht gedeelte. Door de vallen in beide gebieden uit te zetten konden we de verschillen in nachtvlinderpopulaties tussen licht en donker bestuderen. We zagen daadwerkelijke verschillen tussen soorten; sommige soorten hebben we enkel in het licht gevangen, zoals de populierenpijlstaart, en andere enkel in het donker, zoals de kleine groenuil. Dit geeft aanleiding om nog meer onderzoek te doen naar de effecten van licht op nachtvlinderpopulaties. Het is namelijk aannemelijk dat sommige soorten meer hinder ondervinden van nachtelijk licht.
Grootse verschillen hebben we met dit eerste experiment nog niet gevonden maar we hebben al wel een goed inzicht gekregen welke nachtvlinders in het stadse Flevopark leven. Ook met de eerste inzichten dat nachtelijk licht de vlindersoorten beïnvloedt, kan Hannah verder bouwen aan haar onderzoek. We hebben veel praktische kennis opgedaan over het gebruik van vlindervallen, de experimentele opzet en soortenkennis. Deze kennis zal goed van pas komen bij vervolg studies die Hannah zal uitvoeren voor het derde cluster van het BioClock Consortium, Klokken in de Natuur. Dit cluster zal de komende vier jaar verder onderzoek doen naar de effecten van licht op natuur. Met de hieruit volgende inzichten kunnen we ons gebruik van licht aanpassen om zo de schadelijke effecten om natuur in te perken.
The BioClock Consortium is funded by the NWA-ORC programme of the Dutch Research Council (NWO; project number 1292.19.077).